Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD6047

Datum uitspraak2008-07-02
Datum gepubliceerd2008-07-02
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Roermond
Zaaknummers851086-07; 850252-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Ontucht met minderjarige dochters en vriendinnetje van dochter. Bezit kinderporno. Eendaadse samenloop. Lagere straf dan gevorderd.


Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND Parketnummers : 04/851086-07; 04/850252-08 Uitspraak d.d. : 2 juli 2008 TEGENSPRAAK VONNIS van de rechtbank Roermond, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen: naam : [verdachte] voornamen : [verdachte] geboren op : [geboortedatum] adres : [adres] plaats : [woonplaats] thans gedetineerd in [detentieadres] 1. Het onderzoek van de zaak Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 juni 2008. 2. De tenlastelegging De verdachte staat terecht ter zake dat: ten aanzien van de dagvaarding met parketnummer 04/851086-07: 1. hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 1 augustus 2004 tot en met 28 november 2005 in de gemeente Haelen, met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die genoemde [slachtoffer 1]; (art. 244 Wetboek van Strafrecht) 2. hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 29 november 2005 tot en met 1 oktober 2007 te Haelen, in elk geval in de gemeente(n) Haelen en/of Leudal, met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1]; (art. 245 Wetboek van Strafrecht) 3. hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 1 augustus 2004 tot en met 1 oktober 2007 te Haelen, in elk geval in de gemeente(n) Haelen en/of Leudal, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind, [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum], bestaande die ontucht (telkens) uit - het door genoemde [slachtoffer 1] doen vastpakken van en/of doen strelen over de penis van hem, verdachte, - het door genoemde [slachtoffer 1] likken aan de penis van hem, verdachte, - het likken over de vagina van genoemde [slachtoffer 1] door hem, verdachte, - het in de mond van genoemde [slachtoffer 1] duwen, althans brengen van de penis van hem, verdachte, - het knijpen in, althans strelen over, de borsten van genoemde [slachtoffer 1] door hem, verdachte, - het proberen te brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of de anus van genoemde [slachtoffer 1]; (art. 249 Wetboek van Strafrecht) 4. hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 1 augustus 2004 tot en met 1 oktober 2007 te Haelen, in elk geval in de gemeente(n) Haelen en/of Leudal, met [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2]; (art. 244 Wetboek van Strafrecht) 5. hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 1 augustus 2004 tot en met 1 oktober 2007 te Haelen, in elk geval in de gemeente(n) Haelen en/of Leudal, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum], bestaande die ontucht (telkens) uit: - het door genoemde [slachtoffer 2] doen vastpakken van en/of doen strelen over de penis van hem, verdachte, - het strelen over, althans betasten van, de vagina van genoemde [slachtoffer 2] door hem, verdachte, - het in de mond van genoemde [slachtoffer 2] duwen, althans brengen van de penis van hem, verdachte, - het likken over, althans met de mond aanraken van de vagina van genoemde [slachtoffer 2] door hem, verdachte; (art. 249 Wetboek van Strafrecht) 6. hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2004 tot en met 15 november 2007 te Haelen, in elk geval in de gemeente(n) Haelen en/of Leudal, in elk geval in Nederland, één of meermalen een afbeelding en/of een gegevensdrager, bevattende één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) (in totaal 44 foto's) (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, te weten een computer en/of 2 harde schijven met onder meer de navolgende afbeeldingen: - foto nummer 101-0168 waarbij de billen en een stukje van de vagina zijn afgebeeld van een meisje dat kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, terwijl in de bilnaad een groen/blauwe string te zien is welke de anus en het begin van de vagina bedekt, (zie pag. 206 van het proces-verbaal) - foto nummer 101-0174 waarbij de schaamstreek/vagina van een meisje, dat kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, is afgebeeld, terwijl de schaamstreek/vagina bedekt is met een groen/blauwe string, (zie pag. 207 van het proces-verbaal) - foto nummer 100-0006 waarbij [slachtoffer 1], die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, op haar knieen op een bed zit en aan haar billen trekt waardoor haar anus en haar vagina, die expliciet afgebeeld worden, gedeeltelijk geopend worden, (zie pag. 211 van het proces-verbaal) - foto nummer 100-0007 waarbij [slachtoffer 1], die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, op haar knieen op een bed zit en met haar handen haar vagina, die expliciet afgebeeld wordt, open trekt waardoor de vagina zeer ver geopend wordt, (zie pag. 211 van het proces-verbaal) - foto nummer 100-0012 waarbij de vagina en de anus van een meisje, dat kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, zijn afgebeeld waarbij met de vingers aan beide zijden van de vagina wordt getrokken waardoor de vagina wordt geopend dan wel opgerekt, terwijl de vagina en de anus expliciet worden afgebeeld, (zie pag. 215 van het proces-verbaal) (telkens) heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad; (art. 240b Wetboek van Strafrecht) ten aanzien van de dagvaarding met parketnummer: 04/850252-08: hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 9 februari 2004 tot en met 8 februari 2005 in de gemeente Haelen met [slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, (telkens) bestaande uit het ontuchtig (over of onder de kleren) wrijven over althans knijpen in, in elk geval betasten van de borsten van genoemde [slachtoffer 3]. (art. 247 Wetboek van Strafrecht) Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad. 3. De geldigheid van de dagvaarding Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is. 4. De bevoegdheid van de rechtbank Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen. 5. De ontvankelijkheid van de officier van justitie De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder parketnummer 04/851086-07 onder 3 ten laste gelegde onderdeel “het in de mond van genoemde [slachtoffer 1] duwen, althans brengen van de penis van hem, verdachte,” ook reeds onder 1 is ten laste gelegd en dat het onder parketnummer 04/851086-07 onder 5 ten laste gelegde onderdeel “ het in de mond van genoemde [slachtoffer 2] duwen, althans brengen van de penis van hem, verdachte,” ook reeds onder 4 is ten laste gelegd, zodat de officier van justitie ten aanzien van die onderdelen niet ontvankelijk dient te worden verklaard. De rechtbank overweegt het volgende. In geval er sprake is van gelijktijdige vervolging, zoals door de raadsman in het onderhavige geval gesteld, dient dit anders dan in het geval van een dubbele vervolging als verwoord in artikel 68 Sr, niet te leiden tot niet-ontvankelijkheid van het OM, maar tot toepassing bij de strafoplegging van artikel 55, lid 1 Sr: de eendaadse samenloop. De rechtbank verwerpt derhalve het beroep op niet-ontvankelijkheid. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn ook overigens geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen. 6. Schorsing der vervolging Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken. 7. Bewijsoverwegingen 7.1 Standpunten van de officier van justitie en de verdediging De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 18 juni 2008 gevorderd dat het onder parketnummer 04/851086-07 onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 en onder parketnummer 04/850252-08 ten laste gelegde zal worden bewezen verklaard. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder parketnummer 04/851086-07 onder 4 en 5, omdat hiervoor onvoldoende bewijs voorhanden is en het onder parketnummer 04/850252-08 ten laste gelegde, omdat het aanraken van de borsten van [slachtoffer 3] niet als ontuchtig kan worden geduid omdat dit slechts als ‘speels’ kan worden geduid. 7.2 Bewijsmiddelen en overwegingen van de rechtbank De overtuiging van de rechtbank dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen. De hieronder vermelde bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben. Het genoemde geschrift is slechts gebruikt in verband met de inhoud van de overige bewijsmiddelen. 7.3.1 (Samenvatting van de) bewijsmiddelen en standpunten van de rechtbank Ten aanzien van het onder parketnummer 04/851086-07 onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde. Op [geboortedatum] wordt [slachtoffer 1] geboren, op [geboortedatum] [slachtoffer 2] en op [geboortedatum] [kind]. Zij zijn kinderen uit het huwelijk van verdachte en [echtgenote]. Zij zijn allen woonachtig in Haelen. [slachtoffer 1] verklaart dat de seksuele handelingen die haar vader, (verdachte) bij haar heeft gedaan bestond uit beffen, proberen zijn penis in haar vagina te doen, haar bosten betasten en voelen aan haar vagina. Soms deed hij dat twee keer per dag, sommige dagen niet. Vanaf het begin tot de laatste keer vond het ongeveer drie keer per week plaats in de woning, namelijk op de slaapkamer van haar vader en moeder, in de douche, op de eettafel tussen de keuken en in haar slaapkamer. Het meest kwam het betasten aan haar borsten met zijn handen voor. Zij moest likken aan zijn penis en met haar hand op en neer gaan op zijn penis. Soms had zij haar kleding helemaal uit en soms nog gedeeltelijk aan. Er is wel eens sperma uit de penis van haar vader gekomen. Het likken aan de penis deed zij voor haar mond of in haar mond. Als zij zijn penis in de mond deed, kwam die ongeveer tot de helft in haar mond. Af en toe probeerde hij met zijn penis in haar vagina te komen. Haar vagina deed dan pijn. Als zij dat tegen hem zei stopte hij . [slachtoffer 1] verklaart voorts op 20 november 2007 over de eerste avond dat zij haar vader had betrapt op het kijken naar porno. Die avond moest zij hem aan zijn penis likken en hij befte haar. [kind] (haar broertje) was toen nog niet geboren. Met beffen bedoelt zij dat hij haar ging likken bij haar vagina. Verdachte deed haar eerst even beffen en vroeg toen aan haar of zij hem aan zijn penis wilde likken. Toen deed hij zijn penis uit zijn broek en dan moest zij eraan likken. Hij duwde met zijn handen haar hoofd naar zijn penis en duwde met zijn handen op haar achterhoofd. Dan moest zij eraan likken. Daarna ging hij weer beffen. De laatste keer dat het gebeurde was in de lente van 2007, tussen eind februari en eind mei. Verdachte kneep haar toen met zijn handen in haar borsten. Hij betastte haar over de kleding. Hij had haar al vaker aan haar borsten geknepen. Toen het begon zat zij in groep 7 en was zij 11 jaar. Toen het stopte was zij 13 jaar. Het is vaak gebeurd . Verder verklaart zij dat [slachtoffer 2], haar zus, een keer heeft gezien dat verdachte haar, [slachtoffer 1], aan het beffen was. Dat was ongeveer een jaar geleden. Verdachte vroeg toen aan [slachtoffer 2]: “Wil je dat ook”. [slachtoffer 2] zei toen: “dat is goed”. Verdachte heeft toen ook [slachtoffer 2] gebeft. Zij, [slachtoffer 1], stond er toen naast. Het ging hetzelfde als bij haar. Dat was thuis. Verdachte heeft haar, [slachtoffer 1], steeds thuis op de tafel bij de keuken, in zijn bed en in haar bed gebeft. Ook heeft hij geprobeerd om zijn penis in haar vagina te stoppen. Hij heeft verder in zijn slaapkamer naaktfoto’s gemaakt waarbij zij zijn penis in haar mond moest doen . Verdachte maakte ook foto’s van de vagina van [slachtoffer 1]. Verdachte zei dan hoe zij moest gaan staan en dan maakte hij er foto’s van. De foto’s zijn op de slaapkamer van haar vader gemaakt. Zij moest naakt op bed gaan liggen. Haar vader zei dan hoe zij moest gaan liggen en wat zij moest doen. Zij moest op haar rug liggen, haar benen uit elkaar doen en haar vagina uit elkaar doen. Ook werden er foto’s gemaakt waarbij zij op instructie van haar vader zijn penis in de mond nam . Op een van de foto’s wordt als bijzonder kenmerk op een afgebeelde vinger een sproet/moedervlek omschreven. Uit vergelijking van de afbeelding met de vingers van [slachtoffer 2] leiden de verbalisanten Gorissen en Stachowski af dat op de foto de geslachtorganen van [slachtoffer 2] zijn afgebeeld . Op de in de woning van verdachte aangetroffen harde computerschijven werden 44 foto’s aangetroffen waarop seksuele gedragingen van een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, stond afgebeeld, stonden afgebeeld. De afbeeldingen werden voorzien van een nummer. Op foto nummer 101-0168 zijn de billen en een klein stukje van de vagina afgebeeld. In de bilnaad is een string te zien. Deze string is groen/blauw van kleur. De string bedekt de anus en het begin van de vagina. Op foto nummer 101-0174 is de schaamstreek/vagina expliciet in beeld gebracht. De schaamstreek/vagina is bedekt met een groen/blauwe string. Op foto nummer 100-0006 zit [slachtoffer 1] op haar knieën op het bed. Tussen haar knieën is haar hoofd te zien. Zij steunt met haar hoofd op het bed. Met haar beide handen trekt zij aan haar billen waardoor haar anus maar ook haar vagina gedeeltelijk geopend wordt. Zeker haar geopende anus maar ook haar vagina worden expliciet afgebeeld. Op foto nummer 100-0007 zit [slachtoffer 1] op dezelfde manier op het bed als op foto 100-0006. Nu trekt zij echter met haar beide handen haar vagina open. Hierdoor wordt haar vagina zeer ver geopend. Haar vagina wordt op deze foto expliciet afgebeeld . Op foto nummer 100-0012 is een vagina te zien. Te zien is dat met de vingers aan beide zijden van de vagina wordt getrokken, waardoor de vagina expliciet wordt geopend dan wel opgerekt. De anus en de vagina worden expliciet afgebeeld . Verdachte verklaart ter terechtzitting dat hij met zijn dochter [slachtoffer 1] meerdere malen seksuele handelingen heeft verricht. De verklaringen over de seksuele handelingen zoals afgelegd door [slachtoffer 1] en opgenomen in het proces-verbaal van haar verklaringen kloppen. Het klopt ook dat hij zijn penis in de mond van zijn dochter heeft gebracht. Ook heeft hij foto’s van [slachtoffer 1] gemaakt. Met zijn dochter [slachtoffer 2] heeft hij dezelfde seksuele handelingen verricht als met [slachtoffer 1]. Ook heeft hij foto’s van [slachtoffer 2] gemaakt. Hij verklaart dat hij alleen maar foto’s van seksuele gedragingen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gemaakt. De foto’s die zijn aangetroffen op de in beslag genomen hardware en die hem tijdens het verhoor bij de politie zijn getoond en die hem ten laste zijn gelegd , zijn inderdaad door hem gemaakte foto’s van zijn dochter [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Hij verklaart dat hij met [slachtoffer 2] vijf keer seksuele handelingen heeft verricht. Ook heeft hij geprobeerd met zijn penis in de vagina van [slachtoffer 1] te komen. Voorts heeft hij geprobeerd [slachtoffer 3] naar boven te krijgen om dan met haar nog verder te gaan. Ten aanzien van het onder parketnummer 04/850252-08 ten laste gelegde . Op de slaapkamer van [slachtoffer 1] wordt door haar moeder [echtgenote] op 22 februari 2008 een brief gevonden. Voor haar is duidelijk dat de brief door haar dochter [slachtoffer 1] geschreven is. In de brief staat dat verdachte [slachtoffer 3], de vriendin van [slachtoffer 1] aanraakte aan en op haar borst . [slachtoffer 1] verklaart dat hetgeen er in de brief staat klopt . [slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum], verklaart dat zij wel eens in het huis van haar vriendinnetje [slachtoffer 1] kwam. De vader van [slachtoffer 1] was er ook altijd. Hij stoeide vaak met [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1]. Zij was toen tien jaar oud. Verdachte verklaart dat hij de vriendin van zijn dochter [slachtoffer 1], [slachtoffer 3], verschillende keren met de volle handen in de borsten heeft geknepen. Dit gebeurde op de kleding maar ook wel eens onder de kleding. Onder de kleding is het drie keer voorgekomen. Hij ging dan via de hals bij [slachtoffer 3] naar binnen en raakte dan haar blote borsten aan. Het gebeurde in zijn woonkamer . 7.3.2. Overweging van de rechtbank met betrekking tot de bewezenverklaring De rechtbank overweegt in het bijzonder dat de rechtbank op grond van bovenstaande bewijsmiddelen feit 1, feit 2 (het seksueel binnendringen van het lichaam bij [slachtoffer 1]) en feit 4 (het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 2]) wettig en overtuigend bewezen acht, waarbij onder het seksueel binnendringen in dit verband dient te worden verstaan bij feit 1 en feit 2: het in de mond van genoemde [slachtoffer 1] brengen van de penis van hem, verdachte, en bij feit 4 het in de mond van genoemde [slachtoffer 2] brengen van de penis van verdachte. Onder respectievelijk feit 3 en feit 5 is dit in de mond van de slachtoffers brengen van de penis eveneens als verfeitelijking van de ontucht (ontuchtige handelingen) opgenomen. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat dit bestanddeel twee maal ten laste is gelegd en derhalve bij de straftoemeting artikel 55, lid 1 Sr. van toepassing is. Teneinde eenduidig te zijn in de toepassing van dit artikel zal de rechtbank hieronder bij de bewezenverklaring de feiten 3 en 5 splitsen in de feiten 3A en 3B en 5A en 5B. Met betrekking tot het verweer van de raadsman dat het aanraken van de borsten van [slachtoffer 3] (parketnummer 04/850252-08) niet als ontuchtig kan worden geduid omdat dit als ‘speels’ kan worden geduid, overweegt de rechtbank dat het door een volwassene bewust, zoals blijkt uit de verklaring van verdachte ter terechtzitting, erop uit zijn om de borsten bij een meisje (met reeds beginnende borstontwikkeling) aan te raken, in strijd is met de sociaal-ethische norm. Daaraan doet niet af dat het meisje de wijze waarop dit geschiedt mogelijk als een spelletje ervaart. Daarbij overweegt de rechtbank dat uit de verklaring van verdachte ter zitting dat hij ook geprobeerd heeft [slachtoffer 3] boven te krijgen om dan nog verder te gaan, reeds blijkt dat verdachte ook bij het aanraken van de borsten zijn eigen seksueel verlangen heeft nagestreefd. Met betrekking tot de eerste twee verfeitelijkte foto’s (101-0168 en 101-0174) heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat die foto’s niet als afbeeldingen van seksuele gedragingen kunnen worden beschouwd. De rechtbank heeft de officier van justitie opdracht gegeven de CD-rom met daarop vastgelegd de afbeeldingen als processtuk in het dossier te voegen en heeft de raadsman in de gelegenheid gesteld deze foto’s waar te nemen. De raadsman heeft ter zitting verklaard dat hij de afbeeldingen heeft gezien. Ook de rechtbank heeft de afbeeldingen waargenomen en daar ter zitting mededeling van gedaan. Op grond van die waarneming komt de rechtbank tot het oordeel dat anders dan de raadsman stelt de beide foto’s gelet op de positie die het meisje daarop in neemt, de wijze waarop op het lichaam van het meisje is ingezoomd, wel sprake is van afbeeldingen met seksuele gedragingen. De rechtbank verwerpt dan ook dit verweer. 7.4 Bewezenverklaring Op grond van voormelde bewijsmiddelen en overwegingen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 04/851086-07 onder 1, 2, 3A en 3B, 4, 5A en B en 6 en onder parketnummer 04/850252-08 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat: ten aanzien van de dagvaarding met parketnummer 04/851086-07: 1. hij meermalen, in de periode van 1 augustus 2004 tot en met 28 november 2005 in de gemeente Haelen, met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een handeling heeft gepleegd, die bestond uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die genoemde [slachtoffer 1]; 2. hij meermalen in de periode van 29 november 2005 tot en met 1 oktober 2007 te Haelen met [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een ontuchtige handeling heeft gepleegd, die bestond uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1]; 3A. hij meermalen in de periode van 1 augustus 2004 tot en met 1 oktober 2007 te Haelen ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind, [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum], bestaande die ontucht (telkens) uit - het door genoemde [slachtoffer 1] doen vastpakken van en/of doen strelen over de penis van hem, verdachte, - het door genoemde [slachtoffer 1] likken aan de penis van hem, verdachte, - het likken over de vagina van genoemde [slachtoffer 1] door hem, verdachte, - het knijpen in, althans strelen over, de borsten van genoemde [slachtoffer 1] door hem, verdachte, - het proberen te brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van genoemde [slachtoffer 1]; en 3B hij meermalen in de periode van 1 augustus 2004 tot en met 1 oktober 2007 te Haelen ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind, [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum], bestaande die ontucht uit - het in de mond van genoemde [slachtoffer 1] duwen, althans brengen van de penis van hem, verdachte, 4. hij meermalen in de periode van 1 augustus 2004 tot en met 1 oktober 2007 te Haelen, met [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een handeling heeft gepleegd, die bestond uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2]; 5A. hij meermalen in de periode van 1 augustus 2004 tot en met 1 oktober 2007 te Haelen, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum], bestaande die ontucht (telkens) uit: - het door genoemde [slachtoffer 2] doen vastpakken van en/of doen strelen over de penis van hem, verdachte, - het likken over, althans met de mond aanraken van de vagina van genoemde [slachtoffer 2] door hem, verdachte; en 5B hij meermalen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2004 tot en met 1 oktober 2007 te Haelen, in elk geval in de gemeente(n) Haelen en/of Leudal, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum], bestaande die ontucht uit: - het in de mond van genoemde [slachtoffer 2] brengen van de penis van hem, verdachte; 6. hij in de periode van 1 augustus 2004 tot en met 15 november 2007 te Haelen, één of meermalen een afbeelding en/of een gegevensdrager, bevattende één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen bij welke vorenbedoelde afbeeldingen telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, te weten een computer en/of 2 harde schijven met onder meer de navolgende afbeeldingen: - foto nummer 101-0168 waarbij de billen en een stukje van de vagina zijn afgebeeld van een meisje dat kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, terwijl in de bilnaad een groen/blauwe string te zien is welke de anus en het begin van de vagina bedekt, - foto nummer 101-0174 waarbij de schaamstreek/vagina van een meisje, dat kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, is afgebeeld, terwijl de schaamstreek/vagina bedekt is met een groen/blauwe string, - foto nummer 100-0006 waarbij [slachtoffer 1], die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, op haar knieen op een bed zit en aan haar billen trekt waardoor haar anus en haar vagina, die expliciet afgebeeld worden, gedeeltelijk geopend worden, - foto nummer 100-0007 waarbij [slachtoffer 1], die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, op haar knieen op een bed zit en met haar handen haar vagina, die expliciet afgebeeld wordt, open trekt waardoor de vagina zeer ver geopend wordt, - foto nummer 100-0012 waarbij de vagina en de anus van een meisje, dat kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, zijn afgebeeld waarbij met de vingers aan beide zijden van de vagina wordt getrokken waardoor de vagina wordt geopend dan wel opgerekt, terwijl de vagina en de anus expliciet worden afgebeeld, telkens heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad; ten aanzien van de dagvaarding met parketnummer: 04/850252-08: hij meermalen in de periode van 9 februari 2004 tot en met 8 februari 2005 in de gemeente Haelen met [slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, telkens buiten echt, een ontuchtige handeling heeft gepleegd, telkens bestaande uit het ontuchtig (over of onder de kleren) betasten van de borsten van genoemde [slachtoffer 3]. Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. 8. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en kwalificatie Het ten laste van verdachte bewezen verklaarde levert op de navolgende misdrijven. Ten aanzien van parketnummer 04/851086-07 feit 1: met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd. De misdrijven zijn strafbaar gesteld bij artikel 244 van het Wetboek van Strafrecht. Ten aanzien van parketnummer 04/851086-07 feit 2: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd. De misdrijven zijn strafbaar gesteld bij artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht. Ten aanzien van parketnummer 04/851086-07 feit 3A en 3B telkens: ontucht plegen met zijn minderjarig kind, meermalen gepleegd. De misdrijven zijn strafbaar gesteld bij artikel 249 van het Wetboek van Strafrecht. Ten aanzien van parketnummer 04/851086-07 feit 4: met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd. De misdrijven zijn strafbaar gesteld bij artikel 244 van het Wetboek van Strafrecht. Ten aanzien van parketnummer 04/851086-07 feit 5A en 5B telkens: ontucht plegen met zijn minderjarig kind, meermalen gepleegd. De misdrijven zijn strafbaar gesteld bij artikel 249 van het Wetboek van Strafrecht. Ten aanzien van parketnummer 04/851086-07 feit 6: een afbeelding of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigd of in bezit hebben, meermalen gepleegd. De misdrijven zijn strafbaar gesteld bij artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht. Ten aanzien van parketnummer 04/850252-08: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd. De misdrijven zijn strafbaar gesteld bij artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht. 9. De strafbaarheid van verdachte De verdachte is strafbaar voor het bewezen verklaarde nu niet is gebleken van enige omstandigheid die verdachtes strafbaarheid opheft. Met betrekking tot feit 3B en 5B geldt in verband met feit 1 en 2 respectievelijk feit 4 artikel 55, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht. 10. De straffen en/of maatregelen 10.1 De eis van de officier van justitie De officier van justitie heeft bij gelegenheid van de terechtzitting op 18 juni 2008 met betrekking tot de op te leggen straf gevorderd dat verdachte ter zake van het onder parketnummer 04/851086-07 onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 en onder parketnummer 04/850252-08 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van 8 jaren, met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht. 10.2 Het standpunt van de verdediging De raadsman heeft ten aanzien van de gevorderde straf aangevoerd dat een gevangenisstraf van 8 jaren voor verdachte geen perspectief biedt, dat er behandeling dient plaats te vinden en het maar de vraag is of verdachte, die geen strafblad heeft, na een lange gevangenisstraf daartoe nog gemotiveerd is. De raadsman heeft daarom gepleit voor een gevangenisstraf van 3 jaren, waarvan 1 jaar voorwaardelijk en de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht, ook als dat inhoudt dat verdachte zich dient te laten opnemen voor behandeling door een forensisch deskundige. 10.3 De overwegingen van de rechtbank Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. De rechtbank merkt op de eerste plaats op dat zij de door de officier van justitie geëiste straf, gelet op de straffen die, voor zover de rechtbank is nagegaan, in dit soort zaken, en voor zover die al te vergelijken zijn, worden opgelegd, buitensporig hoog acht. Dat neemt niet weg dat de rechtbank deze feiten zeer ernstig vindt en zij een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf aangewezen acht. Wat betreft de feiten en omstandigheden waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder acht geslagen op het volgende. Verdachte heeft zich gedurende een periode van drie jaren schuldig gemaakt aan seksueel misbruik van twee van zijn dochtertjes en een vriendinnetje van een van zijn dochters. Verdachte heeft aldus de lichamelijke en geestelijke integriteit van de jeugdige slachtoffertjes op zeer ernstige wijze geschonden. Het is algemeen bekend dat jeugdige slachtoffers van dergelijke delicten daarvan later ernstige nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden. Door zijn handelwijze heeft verdachte bovendien misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in hem als vader van de slachtoffertjes mocht worden gesteld. Verdachte heeft aldus volledig miskend dat kinderen juist bescherming behoeven tegen seksuele benaderingen door volwassenen en derhalve moeten kunnen rekenen op die bescherming juist door hun ouders. Verdachte heeft zich daarvan geen enkele rekenschap gegeven en heeft zich kennelijk slechts laten leiden door zijn eigen lustgevoelens. Dergelijke feiten leiden bovendien tot grote verontwaardiging en onrust in de maatschappij. Daarnaast zijn onder verdachte digitale fotobestanden aangetroffen bevattende kinderpornografische afbeeldingen van seksuele gedragingen en handelingen waarbij zijn twee dochtertjes zijn betrokken. Dergelijk seksueel misbruik kan - zoals algemeen bekend - leiden tot ernstige lichamelijke en psychische schade aan de slachtoffers. Mede om die reden dient het seksueel misbruik van jeugdigen en de exploitatie daarvan te worden tegengegaan. Het voorhanden hebben van beeldmateriaal dat seksueel misbruik van jeugdigen suggereert, dient te worden bestraft vanwege de mogelijke schadelijke effecten daarvan. Verdachte heeft zich van het vorenstaande kennelijk geen rekenschap gegeven en zich slechts laten leiden door zijn eigen seksuele verlangens. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarbij heeft de rechtbank in het voordeel van verdachte rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte blijkens het uittreksel uit het Justitieel Documentatie Systeem d.d. 31 mei 2008 nog niet eerder is veroordeeld en voorts dat verdachte zijn wil niet heeft doorgezet indien de slachtoffers aangeven dat zij niet wilden doen wat hij voorstelde. Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder acht geslagen op de inhoud van het de verdachte betreffende psychologisch rapport d.d. 2 mei 2008, opgemaakt door de psycholoog drs. A.F.J.M. Zwegers, onder meer inhoudende -zakelijk weergegeven -: Onderzochte heeft een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Er is sprake van pedofilie van het niet exclusieve type, aangetrokken tot meisjes. Er is verder sprake van alcoholafhankelijkheid. Er zijn aanwijzingen voor een aanpassingsstoornis. Verdachte is zwakbegaafd en heeft een gemengde persoonlijkheidsstoornis met antisociale, afhankelijke en narcistische kenmerken. Het ten laste gelegde kan uit de ziekelijke stoornis en de gebrekkige ontwikkeling worden verklaard. Geadviseerd wordt om dit in verminderde mate toe te rekenen. Om de recidivekans te verminderen beveelt de deskundige aan om verdachte een behandeling aan te bieden, waarbij gedacht kan worden aan een benadering die gericht is op de vermijding van risicosituaties en het versterken van het motief om zich te beheersen, waarbij ook aandacht voor het alcoholprobleem moet zijn. Een forensische polikliniek verdient daarbij de voorkeur. Geadviseerd wordt de behandeling veilig te stellen door middel van een bijzondere voorwaarde bij een deels voorwaardelijke straf. Voorts is over verdachte op 21 maart 2008 een psychiatrisch rapport uitgebracht, opgemaakt door de psychiater dr. L.H.W.M. Kaiser. De psychiater concludeert dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis in de vorm van een waarschijnlijke pedofilie, alcoholverslaving en een gebrekkige ontwikkeling in de vorm van een antisociale en afhankelijke persoonlijkheidsstoornis. De psychiater schat de verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde eveneens als verminderd toerekeningsvatbaar in. De kans op herhaling van seksuele delicten wordt als gering tot matig ingeschat als verdachte behandeling krijgt. Ook de kans dat verdachte met kinderporno bezig zal gaan wordt als matig ingeschat. De rechtbank neemt de conclusies over en maakt die tot haar oordeel. De deskundige adviseert een ambulante behandeling bij een forensische polikliniek die gespecialiseerd is in behandeling van mensen met seksuele delicten. De voorkeur gaat daarbij uit naar een voorwaardelijke straf met verplicht reclasserings-contact als bijzondere voorwaarde en behandeling bij een forensische polikliniek. Ook de reclassering adviseert in het op 22 april 2008 uitgebracht voorlichtingsrapport tot oplegging van een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarde een langdurig reclasseringstoezicht, ook als dat een opname inhoudt in een forensisch-psychiatrische kliniek of het volgen van een poliklinische behandeling. De rechtbank zal de adviezen van de deskundigen niet volgen. Ofschoon de rechtbank van oordeel is dat, gelet op de hiervoor gestelde persoon van verdachte, de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf van acht jaren een te zware bestraffing vormt, zou de bijzondere ernst van de door verdachte gepleegde feiten bij een door de deskundigen geadviseerde straf en de door de raadsman bepleite straf onvoldoende tot uiting komen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat, na afweging van de ernst van de feiten en de persoonlijke belangen van verdachte, slechts de oplegging van een langdurige, geheel onvoorwaardelijke straf van de hierna te melden duur een passende bestraffing vormt. Bovendien overweegt de rechtbank dat er voor verdachte tijdens zijn detentie reeds voldoende mogelijkheden zijn om een aanvang te nemen met de behandeling van zijn problematiek. 10.7 De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel Namens [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], beiden wonende te [woonplaats], [adres], zijn door de wettelijke vertegenwoordiger [echtgenote] vorderingen benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van de hiervoor onder parketnummer 04/851086-07 ten laste gelegde feiten geleden immateriële schade. [echtgenote] voornoemd heeft de immateriële schade telkens op een bedrag van € 10.000,- gesteld en wil die schades vergoed krijgen. Aangezien de vorderingen naar het oordeel van de rechtbank niet van zo eenvoudige aard zijn dat zij zich lenen voor behandeling in het strafgeding, zullen de benadeelde partijen niet ontvankelijk in hun vorderingen dienen te worden verklaard en zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partijen hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. 11. Toepasselijke wetsartikelen Na te melden beslissing is gegrond op de artikelen: Wetboek van Strafrecht: 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 55, 57, 240b, 244, 245, 247, 249. BESLISSING De rechtbank: verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 04/851086-07 onder 1, 2, 3A, 3B, 4, 5A, 5B en 6 en onder parketnummer 04/850252-08 ten laste gelegde zoals hiervoor omschreven, heeft begaan; verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij; verstaat dat het aldus bewezen verklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en verklaart verdachte ter zake strafbaar; veroordeelt verdachte voor het hiervoor bewezen verklaarde tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van vier jaren; beveelt dat de tijd door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan verdachte opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht; verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], beiden wonende te [woonplaats], [adres], niet ontvankelijk in hun vordering en bepaalt dat de benadeelde partijen hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen. Vonnis gewezen door mrs. D.C.M. Bomans, N.J.M. Ruyters en E.A.M. van Oorschot, rechters, van wie mr. N.J.M. Ruyters voorzitter, in tegenwoordigheid van P.J.T. Frijns als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 2 juli 2008. Mrs. N.J.M. Ruyters en E.A.M. van Oorschot zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.